Osteopathie

Wat is osteopathie?:

Chronische rugpijn, uitstralende pijn in arm of been, migraine, whiplash, slechte darmwerking, buikpijn. Veel mensen leven met dit soort klachten die niet makkelijk te behandelen zijn. In sommige gevallen zijn er middelen waarmee de pijn kan worden bestreden, maar vaak kunnen die de oorzaak niet wegnemen, waardoor de klacht steeds terugkomt. In zo’n geval kan een osteopaat worden geraadpleegd.

De ruim 100 Nederlandse osteopaten zijn opgeleid om op zoek te gaan naar de oorzaak van een klacht die bijvoorbeeld bij chronische rugpijn soms wel eens kan liggen in een vastzittend gewricht in schedel, wervelkolom of voet, waar de patiënt geen weet van heeft. Een osteopaat onderzoekt niet alleen de regio waarin de klacht optreedt, maar het hele lichaam en gaat daar aan het werk waar hij de oorzaak aantreft. Osteopathie is een manuele geneeskunde, dat wil zeggen dat een osteopaat bij de behandeling alleen de handen gebruikt. Apparaten of medicijnen komen er niet aan te pas.. De behandeling stimuleert het zelfgenezend vermogen van het lichaam. En dat werkt vaak verrassend, zo leert de praktijk.

De resultaten van osteopathische behandelingen zijn veelbelovend. Mensen die onvoldoende baat vonden bij andere behandelingen, werden vaak wél geholpen dankzij osteopathie.

 

De naam osteopathie:

Osteopathie is een samenvoeging van de twee Griekse woorden ‘osteon’ en ‘pathos’. ‘Osteon’ betekent weefsel, de meest dichte vorm van weefsel is ‘os’, wat bot betekent en ‘pathos’ (denk aan b.v. sympathie) betekent gevoel. Dus in de osteopathie gaat het om het voelen van de (beweging van de) weefsels.

 

De geschiedenis van osteopathie:

De osteopathie vindt zijn oorsprong in de vorige eeuw en is ontwikkeld door de Amerikaanse arts Andrew T. Still (1828-1917). Hij combineerde zijn medische kennis met zijn eigen, nieuwe inzichten. Zo kwam hij tot het inzicht dat alle lichaamsweefsels een zekere mate van beweging behoren te vertonen en dat verlies van deze beweeglijkheid een nadelige invloed heeft op de gezondheid. Hij ontwikkelde een manier om met zijn handen weefsels met verminderde beweeglijkheid in het lichaam te kunnen opsporen. Met speciale handelingen herstelde hij de beweeglijkheid, om zo een genezende effect op het lichaam uit te oefenen.

Deze behandelwijze was toen al en is nu nog steeds revolutionair omdat het lichaam wordt aangezet tot zelfgenezing op ogenschijnlijk eenvoudige en subtiele wijze.

Een uitspraak van Still in dit verband is:
“Daar, waar de weefsels goed beweeglijk zijn, krijgt ziekte geen kans”

In 1891 stichtte Still in Kirksville ‘The American School of Osteopathie’. Dit was het startsein voor een verdere uitwerking en ontwikkeling van de osteopathie. De laatste tien jaar raakt osteopathie ook in Nederland steeds meer bekend.

De osteopathische denkwijze is holistisch, d.w.z. er wordt geen ziekte behandeld, maar de zieke mens!

Belangrijk binnen de osteopathische denkwijze is het feit dat alles in het menselijk lichaam beweeglijk is, bewegen kan en vooral bewegen moet! Deze bewegingen gaan van groot (armen en benen en romp) tot zeer klein en specifiek (organen en zenuwstelsel). En wel 24 uur per dag.

In de Verenigde Staten en Engeland is osteopathie inmiddels een erkende vorm van gezondheidszorg geworden. In Engeland was de inmiddels overleden Prinses Diana beschermvrouwe van de osteopaten. Via Engeland en Frankrijk is de osteopathie in Europa bekend geworden. Zo ook in Nederland. In Europa gaat men osteopathie steeds meer erkennen.

 

Zelfgenezend vermogen:

Elk mens heeft van nature een innerlijke kracht die er naar streeft het lichaam zo gezond mogelijk te houden, zich te verdedigen en aan te passen, waardoor ziekte overwonnen kan worden. Eén van de belangrijkste principes van dit zelfgenezend vermogen is de kracht van het lichaam om de vloeistofstroom in de weefsels op gang te houden. Hieronder volgt een korte uitleg.

Ons lichaam is opgebouwd uit cellen. Een groep cellen met dezelfde soort functie is een weefsel, zoals een spier, een bot, een orgaan en buik- of hersenvliezen. Elk weefsel heeft een bepaalde taak. Om deze uit te voeren hebben de cellen voeding en zuurstof nodig. Dit gebeurt via een transportsysteem: de vloeistofstroom langs de cellen. De afvalstoffen, die de cel uitscheidt, worden hierlangs ook afgevoerd. Zo wordt het weefsel ververst en stroomt er voldoende voeding langs de cellen. Het lichaam blijft gezond zolang de vloeistofstroom intact blijft en de weefsels soepel, elastisch en beweeglijk zijn.

Wanneer weefsels hun beweeglijkheid verliezen vermindert de aan- en afvoer van de vloeistofstroom en daardoor raakt het weefsel verzadigd met afvalstoffen. Het weefsel verzuurt en de cellen worden zwak of ziek. Ze kunnen hun taak niet meer goed uitoefenen. Dit kan pijnklachten geven en verstoort allerlei mechanismen, waardoor iemand uiteindelijk ziek kan worden.

Als de vloeistofstroom in de weefsels zich niet op eigen kracht herstelt, bevordert de osteopaat dit door de beweeglijkheid van de weefsels te verbeteren en daardoor neemt het zelfgenezend vermogen van het lichaam weer toe.

 

Uitgangspunten van de osteopathie:

  • Biologisch is de mens één geheel en alle afzonderlijke delen (systemen) beïnvloeden elkaar.
  • Alles in het menselijk lichaam is beweeglijk, kan bewegen en moet bewegen.
  • De mens draagt in zich een zelfgenezend vermogen, osteopathie activeert dit.

Hoe ontstaat bewegingsverlies van weefsels? Bewegingsverlies ontstaat door oorzaken van buiten af of door processen in het lichaam zelf. Overbelasting van weefsels speelt hierbij een centrale rol.

Te grote krachten van buitenaf tasten de kwaliteit van weefsels aan, dit leidt tot verhardingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om een harde val of kneuzing (ook in het verre verleden), een operatie, botbreuk of soms zelfs een gecompliceerde tandheelkundige behandeling. Ook een zware bevalling of een vacuümverlossing waarbij het schedeltje van de baby veel te lijden heeft, kan aanleiding geven tot bewegingsverlies.

Processen vanuit het lichaam zelf verlopen ingewikkelder.

  • Erfelijkheid kan een rol spelen; bepaalde families hebben van nature een hardere of stuggere bouw.
  • Ontstekingen in weefsels kunnen littekens achter laten.
  • Overbelasting door verkeerde voeding kan uiteindelijk leiden tot ophoping van gifstoffen, waardoor de weefsels verharden.
  • Andere interne krachten, en vaak veel subtieler, zijn gevoelens en emoties. Organen en weefsels worden hierdoor beïnvloed.. Langdurige stress en spanning zetten de (bij)nieren en darmen onder druk. Lever en gal hebben het zwaar te verduren als ergernis, irritatie, woede, niet kan worden geuit. Angst werkt verstijvend. Dit heeft nadelige gevolgen voor o.a. beweging van nieren en longen. We hebben het over gewone, dagelijks voorkomende emoties, maar het negatieve effect is het gevolg van het langdurig bestaan daarvan.

Bron: Osteopathie

 

Waarmee kunt u bij de osteopaat terecht?

Hieronder vindt u een aantal voorbeelden van klachten waarmee u naar een osteopaat kunt gaan. Om alle aandoeningen op te noemen zou te ver strekken, maar voor meer informatie kunt u bij de dichtstbijzijnde osteopaat terecht.

De osteopaat heeft in zijn opleiding geleerd wanneer hij u moet doorverwijzen voor nader medisch onderzoek.

Klachten bij volwassenen:

  • Pijn en/of stijfheid in rug, nek, schouder, heup en ledematen
  • Bekkeninstabiliteit
  • Sportblessures, verstuikingen
  • Whiplashsyndroom en andere posttraumatische klachten
  • Verschillende hoofdpijnen (o.a. migraine, spanningshoofdpijn, voorhoofdsholteontsteking, duizeligheid)
  • Incontinentieproblemen
  • Maag- en/of darmklachten (zuurbranden, maagpijn, obstipathie, diarree)
  • Klachten na (buik)operaties (littekenvorming, verklevingen)
  • Algemene buikklachten, soms medisch onverklaarbaar
  • Menstruatiestoornissen
  • (Chronische) vermoeidheidsverschijnselen en concentratieproblemen
  • Een scala van klachten die medisch gewoonlijk betiteld worden met: “Daar moet u mee leren leven.”

Klachten bij baby’s en kinderen:

  • Kinderen met onregelmatige schedeltjes m.n. na moeizame bevallingen
  • Huilbaby’s, onrustige kinderen
  • Motorische achterstand
  • Klachten na doorgemaakte blessures
  • Stoornissen van allerlei aard, zoals oorpijn, buikklachten

Bron: Osteopathie

 

De behandeling:

Gewoonlijk ligt de patiënt tijdens de behandeling op de behandelbank en zal de osteopaat met zijn handen de bij onderzoek gevonden bewegingsbeperkingen beïnvloeden. Dit kan betekenen dat hij heel subtiele, heel zorgvuldig stimulerende of juist stevige handgrepen uitvoert op het lichaam, veelal op heel andere plaatsen dan daar waar de klacht zich bevindt. Osteopaten gebruiken geen apparatuur of medicijnen.

Na de behandeling moet het lichaam de tijd en de kans hebben om zijn zelfgenezende krachten ten volle te ontplooien om het probleem zelf op te lossen (zelfgenezing). De osteopaat geneest niet, maar nodigt uw lichaam (u) uit om zelf te genezen door de blokkades die de genezing in de weg staan, op te heffen. Het is dus goed mogelijk dat er na de behandeling, in eerste instantie, een verergering van de klacht optreedt. D.w.z. het lichaam past zich aan de nieuwe situatie aan en dit gaat meestal niet zonder protest.

De periode tussen de behandelingen kan variëren van 1 week tot 2 maanden. Deze tijd heeft het lichaam nodig om tot een nieuw evenwicht te komen. Meerdere behandelingen zijn soms nodig om een optimaal evenwicht te bereiken.

 

Wie kunnen met osteopathie behandeld worden?:

Vanuit de osteopathische zienswijze wordt niet zozeer de ziekte behandeld, maar wordt er gewerkt aan de bewegingsbeperking van die weefsels (botten, spieren, organen, bindweefsel etc.) die betrokken zijn bij het ontstaan van de klacht. Of osteopathie een genezend effect kan hebben bij een bepaalde klacht is dus onder andere afhankelijk van de volgende factoren:

  • Zijn er weefsels in het lichaam met verminderde beweeglijkheid die de klachten kunnen veroorzaken, of daar verband mee houden.
  • Is deze verminderde beweeglijkheid volledig of gedeeltelijk te herstellen of is het weefsel zodanig aangetast dat er geen herstel mogelijk is.
  • Hoe groot is de kracht van het herstellend vermogen van de betreffende persoon (vitaliteit) en is hij of zij zelf ook bereid een bijdrage te leveren aan dat herstel, door b.v. voeding en leefgewoontes te veranderen.

Echter pas na gedegen osteopathisch onderzoek is duidelijk in welke mate osteopathie kan helpen en hoe de aard van de behandeling zal zijn. Om een indruk te geven van klachten waarbij osteopathie kan helpen, zijn in deze site meerdere voorbeelden beschreven of ga naar de pagina Gerichte vragen, waarin vragen worden beantwoord.

 

Wat kunt u van de behandeling verwachten?:

De behandeling kan variëren van heel subtiel tot stevig. De aanpak respecteert het menselijk lichaam. Ogenschijnlijk werkt een osteopaat slechts aan de buitenkant van het lichaam, maar in werkelijkheid worden de diepste weefsels ook behandeld. De patiënt ervaart soms een gevoel van warmte of prikkeling. Bij forse blokkades in rug of nek is het nodig de stand van de wervels te herstellen. Een scheef bewegen van wervels en/of bekken kan een druk op zenuwbanen, bloed- en/of lymfevaten teweeg brengen.

 

Hoeveel behandelingen zijn er nodig?

Na twee tot drie behandelingen moet er zeker verbetering zijn. Bij hardnekkige klachten zal volledig herstel langer op zich laten wachten en zullen er dus meerdere behandelingen nodig zijn. De periode tussen de behandelingen kan variëren van één week tot twee maanden. Het lichaam heeft tijd nodig om tot een nieuw evenwicht te komen.

 

Kunnen baby’s en kleine kinderen ook behandeld worden?:

Een aantal problemen bij kinderen ontstaat tijdens de geboorte. Een nauw geboortekanaal, een stug bekken van de moeder of hulpmiddelen bij de bevalling kunnen de beweeglijkheid van het schedeltje van de baby nadelig beïnvloeden.

Dit kan later aanleiding geven tot groeistoornissen, motorische achterstand, onrust en andere klachten zoals oorontstekingen, long- of darmproblemen. Bij kinderen met veel klachten kan osteopathie een veilige weg zijn om deze problemen te verhelpen en/of te voorkomen.

De handen van een osteopaat zijn zacht, zo zacht zelfs, dat baby’s kort na de bevalling behandeld kunnen worden. Kinderen reageren over het algemeen heel plezierig op de behandeling, het werkt heel ontspannend.

Wetenschappelijk onderzoek in de Verenigde Staten heeft aangetoond dat kinderen die regelmatig schedelbehandelingen ondergingen, tot betere leerprestaties kwamen, zowel op sociaal als op intellectueel niveau.

Bron: Osteopathie

 

Hoe ziet de osteopaat het lichaam?:

Hij onderscheidt drie bewegingssystemen, waarin bewuste en onbewuste bewegingen voorkomen.Deze bewegingen vinden plaats in respectievelijk het pariëtale systeem, het viscerale systeem en het craniosacrale systeem.

Pariëtale systeem, het ons bekende bewegingsapparaat (hoofdzakelijk bewuste bewegingen, denk aan benen, spieren, gewrichten).

De grootste bewegingen zijn bestemd om te kunnen lopen, dansen, springen enz. Hiervoor hebben we botten, gewrichten en spieren. Een geblokkeerd (slecht bewegend) gewricht geeft pijn. We kunnen dan bijvoorbeeld onze rug niet meer strekken of de knie buigt niet meer voldoende.

Viscerale systeem, inwendige organen met bloedvaten en lymfestelsel, bijvoorbeeld in keel-, borst-, en buikholte (hoofdzakelijk onbewuste bewegingen, denk aan longen, hart, darmen, maag etc). Veel kleiner maar nog steeds zichtbaar en goed voelbaar zijn de bewegingen die ontstaan door b.v. de ademhaling. Het middenrif (de ademhalingsspier) vormt bij elke ademhaling een pompfunctie voor de buikorganen. Dit stimuleert tevens de bloedsomloop en verbetert de darmwerking. Wist u dat door de bewegingen van het middenrif de nieren bij elke ademhaling zo’n twee tot drie centimeter dalen? Heen en terug is dat al gauw zo’n 600 meter per dag!

Craniosacrale systeem, schedel, wervelkanaal, heiligbeen, zenuwstelsel plus hersenvochtcirculatie. Deze bewegingen zijn heel klein en niet zichtbaar, maar wel voelbaar voor een geoefend osteopaat. Het gaat om zacht heen en weer gaande ritmische bewegingen. Zij vormen een soort eb- en vloedbeweging van de vloeistoffen in de weefsels. Hierdoor blijft de vloeistofstroom tussen de cellen intact. Het ritme stimuleert het transport van belangrijke voeding en afvalstoffen door de celwand. Dit mechanisme wordt de ‘celademhaling’ genoemd. Het gevolg van dit microritme is dat de cellen in een goede conditie kunnen blijven.

Er is een voortdurende wisselwerking tussen de bewegingen van de drie systemen. Normale lichaamsbewegingen doen ook organen in borst en buik bewegen. De drie systemen zijn onderling verbonden door bindweefsel, bloedvaten, lymfevaten en zenuwen. Belangrijk is de vloeistofstroom tussen deze drie systemen. We onderscheiden: bloed, lymfe en hersenvloeistof (liquor).

Deze drie vloeistoffen moeten vrij kunnen stromen in het lichaam. Dit stromen neemt af bij verminderde weefselbeweeglijkheid met als gevolg verzuring en vervuiling van de weefsels. Hierdoor ontstaat pijn en functieverlies van het getroffen weefsel. Daardoor kan een van de belangrijkste functies – het natuurlijk afweersysteem – verzwakt raken, of juist overgevoelig gaan reageren, b.v. in de vorm van overgevoeligheid, pijn, voedselintoleranties en/of allergieën.

Soms zal het lichaam zo’n sterk vervuild gebied inkapselen en dan kan er een ontsteking op volgen. Een ontsteking kun je dan zien als een heftige poging van het lichaam de schadelijke stoffen kwijt te raken, door een versterkte vloeistofstroom en een grotere activiteit (warmte, zwelling, pijn, functiebeperking). Als het lichaam zelf niet in staat is de ingekapselde gifstoffen op te ruimen, zal een osteopaat het lichaam over het dode punt heen kunnen helpen door de weefsels weer in hun beweging te stimuleren. De vloeistofstroom kan vervolgens weer vrij op gang komen en de ontsteking zal verdwijnen.

Klachten kunnen ook ontstaan wanneer er bewegingsblokkades optreden in of tussen de systemen. Het lichaam zal zelf proberen deze blokkades te compenseren, c.q. op te heffen. Gewoonlijk lukt dat, maar niet altijd.

Voorbeeld: De patiënt heeft pijn in zijn linkerschouder (pariëtal systeem). Veelal vindt de osteopaat bij onderzoek een (bewegings)probleem van de bovenbuikorganen, m.n. de maag (visceraal systeem). De osteopaat brengt het betreffende orgaan(en) weer terug in z’n oorspronkelijke beweging en de schouderklacht (compensatieklacht) verdwijnt.

N.B.: De patiënt hoeft in het geheel geen buikklachten te hebben. De bewegingsblokkade in de buik manifesteert zich via schouderpijn. Gebruikelijke behandelingen zoals fysiotherapie en/of medicijnen zullen in dit geval geen (blijvend) resultaat opleveren omdat ze slechts het symptoom pijn bestrijden en niet de oorzaak.

We zien vaak dat klachten niet daar ontstaan waar de primaire oorzaak zich bevindt en dat er een aanzienlijke periode (soms zelfs jaren) kan bestaan tussen de oorsprong en de klacht waarvoor de patiënt zich laat behandelen.

  • Een enkelblessure kan jaren later rugpijn of hoofdpijn veroorzaken.
  • Een val op het staartbotje kan na verloop van tijd migraine of duizeligheid veroorzaken.
  • Een tangverlossing kan bij kinderen, leer-, gedrags- of motorische stoornissen tot gevolg hebben.
  • Buikoperaties kunnen naar verloop van tijd, stoelgangproblemen, rugpijn, hoofdpijn, nek- schouderpijnen veroorzaken.

 

Het orgaanstelsel:

De darmen en alle organen worden omwikkeld en op hun plaats gehouden door de buikvliezen. In de buikvliezen zitten de zenuwbanen, bloed- en lymfevaten die de aan- en afvoer van belangrijke stoffen verzorgen. Deze stevige vliezen vormen in het lichaam één groot netwerk, waardoor alle weefsels met elkaar verbonden zijn. Een opgezette dikke darm kan de buikvliezen zodanig op rek brengen, dat de beweeglijkheid van de darm afneemt. Door de verbindingen van de vliezen kunnen de rugspieren geprikkeld worden, zodat langs deze weg heel goed lage rugpijn kan ontstaan door een dikke darmprobleem.

Vergelijkbare processen ontstaan wanneer de lever, door uitputting of overbelasting, het lichaam niet meer kan ontgiften. Enerzijds is er in de directe omgeving kans op rug- of ribklachten; anderzijds hopen gifstoffen zich elders in het lichaam op. Die plaatsen, vaak pezen of spieren, worden gevoelige plaatsen en willen gemakkelijk ontsteken. Oorzaak en pijn liggen hier dus niet in hetzelfde gebied.

 

Het bot- en spierstelsel:

Problemen in het bewegingsapparaat kunnen veroorzaakt worden door een storing ter plaatse in de biomechanica (het gewrichtsspel), of door problemen op een andere plek in het lichaam.

Een voorbeeld van een storing in de biomechanica betreft bewegingsproblemen in gewrichten als knie of enkel, ontstaan door een ontwrichting of verstuiking. Het gewricht gaat hierdoor als het ware iets uit de kom en kan de oorspronkelijke positie niet meer goed innemen. Het gevolg is een verkeerd ‘gewrichtsspel’. Dit kan de oorzaak zijn van bijvoorbeeld slijtage en steeds terugkerende pees- en spier- problemen bij sporters.

Voor het herstellen van een storing als gevolg van dit verkeerde ‘gewrichtsspel’ heeft de osteopaat een groot aantal technieken tot zijn beschikking. Hij kan hiermee de stand en beweging van wervels en botstukken herstellen. Hierdoor zal de bewegingsuitslag van gewrichten groter worden en de weefsels om de botstukken zullen ontspannen.

Pijn in het bewegingsapparaat kan ook veroorzaakt worden door een ander probleem, elders in het lichaam. Dit kan spanning of irritatie in de organen zijn. Prikkeling van de galblaas kan hardnekkige klachten geven aan de rechter schouder, problemen van de maag vaak aan de linker. Een osteopaat gaat altijd op zoek naar dit oorspronkelijke probleem, om de klacht te herstellen en te voorkomen dat de klacht terugkomt.

Een goed voorbeeld van klachten aan het bot- en spierstelsel met een dieper liggende oorzaak, betreft rugklachten veroorzaakt door een verzakking van de nier. De rugklachten in de flank die hiermee gepaard gaan, verdwijnen pas als de osteopaat met de hand voorzichtig de nier zijn normale beweeglijkheid en de oorspronkelijke positie teruggeeft. Nadat ook de wervels behandeld zijn, kan de zone van de lage rug in al z’n aspecten weer normaal functioneren.

 

Het zenuwstelsel:

Onze schedel is geen starre kokosnoot. Hij bestaat uit zo’n twintig verschillende botstukken. Zij zijn verbonden door de schedelnaden (in hun bewegingsmogelijkheid vergelijkbaar met de vouw in een stuk karton). De schedel heeft hierdoor een zekere flexibiliteit.

Dr. Still werkte vanaf het begin van zijn osteopathie al met de verschillende schedelbotten. Zijn ervaring leerde hem dat spanning in de schedel, in de vorm van stuwing of drukverhoging, een negatieve invloed heeft op de gezondheid.

Deze theorie werd in de jaren ’30 verder uitgebouwd door de arts en osteopaat W.G. Sutherland, een leerling van Still. Sutherland beschreef als eerste dat de schedelnaden een zekere beweging toelaten. Volgens Sutherland maakt de schedel deel uit van een lichaamssysteem dat met de wervels en het heiligbeen het gehele zenuwstelsel omgeeft. Dit systeem wordt het craniosacrale systeem genoemd.

De naam – cranio-sacraal – is ontleend aan de twee uiteinden, cranium (schedel) en sacrum (heiligbeen -een botstuk ter hoogte van het bekken-). Binnen deze benige omhulling van het zenuwstelsel bestaat een ritmische beweging van de hersenvliezen en -vloeistof, een soort eb- en vloedbeweging. Omdat de hersenvliezen een onderdeel zijn van het totale lichaamsnetwerk is dat ritme overal in het lichaam voelbaar. Bij een gezond persoon vind je een ritme van deze beweging van ca. 10 keer per minuut.

Wetenschappelijk onderzoek in de jaren ’70 aan de Amerikaanse Michigan States University toonde aan dat veel lichamelijke en psychische klachten kunnen ontstaan als het craniosacraal systeem niet goed functioneert. Aan dezelfde universiteit werd in die periode het bestaan van dit systeem wetenschappelijk aangetoond.

Spanningen van de schedel kunnen nadelige gevolgen hebben:

  • Het ritme van het craniosacraal systeem verandert. De doorstroomsnelheid van de hersenvloeistof in de schedel vermindert hierdoor. Het hersenweefsel kan de afvalstoffen onvoldoende kwijt en er kunnen tal van klachten ontstaan als: hoofdpijn, geheugen- en concentratieproblemen, maar ook gedrags- of gevoelsveranderingen.
  • Ontregeling van de werking van de hypofyse. Dit verstoort de hormoonbalans in het lichaam. Dit betreft dan bijvoorbeeld het groeihormoon of de geslachtshormonen maar ook de schildklier of bijnieren kunnen uit evenwicht raken.
  • Vervuiling van de hersenzenuwen. Zij reguleren belangrijke lichaamsfuncties als spijsvertering, ademhaling en de bloeddruk. Deze functies raken hierdoor als het ware van slag.

Het ritme is te herstellen door de beweeglijkheid van de schedelbeenderen en de hersenvliezen te verbeteren. De osteopaat doet dit door middel van een zeer lichte druk op het hoofd en het heiligbeen.

Het zenuwstelsel neemt in het lichaam een dusdanig belangrijke plaats in dat de osteopaat het in de meeste gevallen bij de behandeling zal betrekken.

Bron: Osteopathie